- mine
- mine [mien]〈v.〉1 uiterlijk ⇒ voorkomen, gezicht2 〈meervoud; vaak met ongunstige betekenis〉gelaatsuitdrukkingen ⇒ gebaren3 mijn 〈ook figuurlijk〉 ⇒ groeve ⇒ 〈figuurlijk〉 bron4 stift 〈potlood〉5 〈leger〉mijn ⇒ springlading♦voorbeelden:1 avoir une mine de papier mâché, de déterré • eruitzien als een lijkmine de proscrit • boeventronieavoir la mine longue, allongée • een lang gezicht trekkenavoir bonne, mauvaise mine • er goed, slecht uitzien〈schertsend〉 avoir bonne mine • een gek figuur slaanfaire bonne, grise, mauvaise mine à qn. • iemand vriendelijk, onvriendelijk, slecht ontvangenavoir triste mine • er belabberd uitzienfaire triste mine • sip kijken, een lang gezicht trekkenfaire triste mine à qn. • iemand koeltjes ontvangen2 des mines affectées • (gemaakte) maniertjesfaire des mines • zich aanstellen3 mine à ciel ouvert • open mijnEcole des Mines • Hogere School voor MijnbouwIngénieur des Mines • mijnbouwkundig ingenieur4 crayon à mine dure, tendre • hard, zacht potlood5 mine dormante • grondmijnmine flottante, dérivante • drijvende mijndécouvrir, éventer la mine • de mijn ontdekken; 〈figuurlijk〉lont ruikenmouiller des mines • mijnen leggen¶ allonger la mine • teleurgesteld kijkenfaire la mine • mokken, pruilenfaire mine de • doen alsof, aanstalten maken omça ne paie pas de mine • dat ziet er onooglijk uitil ne paie pas de mine • hij oogt niet, heeft zijn uiterlijk niet mee〈informeel〉 mine de rien • zonder iets te laten merken, alsof er niets aan de hand is1. f1) voorkomen, gezicht2) mijn3) potloodstift2. f plgelaatsuitdrukkingen, gebaren
Dictionnaire français-néerlandais. 2013.